Het korfbalgevoel van… Kai

Dit keer ondervroeg ik Kai over zijn korfbalgevoel. Kai korfbalde sinds zijn tiende bij Nieuw Flora. Na het opheffen van deze vereniging is hij bij HKC Haarlem gaan spelen, waar hij nu nog steeds in het derde speelt. Zijn kracht als korfballer wás vroeger zijn snelheid. Tegenwoordig liggen zijn kwaliteiten meer allround, als sturende kracht binnen zijn vak. Binnen het bestuur van onze mooie vereniging is hij verantwoordelijk voor het domein Communicatie (redactie/PR-Sponsor/werving/AC – red.).

Wat is jouw eerste korfbalherinnering?
Na de verhuizing van ons gezin naar de Lorentzkade en mijn verhuizing naar een nieuwe school werd ik door mijn nieuwe vrienden Bas en Marc uitgenodigd om een keertje mee te trainen bij de D-pupillen van Nieuw Flora. Ik (10 jaar oud) had nog nooit van korfbal gehoord! Maar ik vond het direct leuk en ben lid geworden. Daarna volgden overigens ook mijn zusje Svenja en broertje Jesper, die beide later ook nog bij HKC Haarlem hebben gespeeld, mijn “voorbeeld”.

Welke woorden associeer je met korfbal?
Gezelligheid en sportiviteit. Beide eigenlijk even belangrijk.

Wat is je mooiste korfbalherinnering tot nu toe?
Pff, dat is lastig kiezen… In mijn Nieuw Flora tijd zijn we als B-jeugdteam een keer heel ver gekomen in de bekercompetitie. Dat waren erg spannende wedstrijden, altijd op de woensdagavond en volgens een knock-out principe. We hebben als toenmalig 3e-klasser ook nog een 1e-klasser uitgeschakeld!
Daarnaast heb ik héél goede herinneringen aan de jeugdkampen bij Nieuw Flora. EN ik vind het nog steeds best bijzonder dat de overstap van Nieuw Flora naar HKC Haarlem toentertijd zó vanzelfsprekend ging, dat het bijna leek alsof er niks veranderd was.

Heb je een korfbaldroom die je met ons wilt delen?
Voor mezelf hoop ik nog een flink aantal jaren in goede gezondheid competitie te kunnen spelen. En voor de club wens ik een voorspoedige toekomst. Of dat nu mét of zónder samenwerking met de andere verenigingen in Haarlem wordt… de tijd zal het leren.



Geschreven door: Ron Konijn